Amsterdam 2 juli 1947 - 's-Hertogenbosch 15 juli 2016 (69)
Alink
Vlek
Zijn ogen hebben veel zien bewegen. Explosies van verf op de Kunstacademie, lekkende ijsjes van Zammatteo, taal die hij uit haar korsetterie bevrijdde. Maar wat dichter Hans Vlek onder invloed van opium en lsd zag? Dat blijft gissen: zijn toverlantaarnhoofd kende vooral besloten voorstellingen.
In haar huis op de Muntel legt zijn dochter Roos (47) een oude foto op tafel. Een jongetje in Volendammer klederdracht. Blond, open gezicht. Hans, vijf jaar oud. Naast hem zwijgt een mooie vrouw, zijn moeder. Twee Stille Oceanen, in een vissersdorp aan de Zuiderzee.
In de huiskamer van Roos is een gedenkhoekje gemaakt. Bloemen, waxinelichtjes. Voor Hans, die op 15 juli is gestorven. Hij laat twaalf dichtbundels, literaire prijzen, drie kinderen en een beschimmelde hoed na. Naast zijn ingelijste foto waken knuffels van kleindochter Vos. Dat doen ze dag en nacht. Ook na de dood kan opa de weg kwijtraken.
Zijn tocht langs podia en inrichtingen begint halverwege de jaren zestig. In café De Blokhut aan de Vughterstraat ontmoet Vlek zijn eerste bruid: Trudie van de Liefvoort. Een sociaal-amoureus experiment: hij is intellectueel, zij volks. Bij het Oude Testament denkt Vlek aan een bijbelboek; Trudie aan notarissen en erfenissen. Niet zo vreemd, want haar familie bezit goedlopende sekshuizen en speelhallen.
Eind 1968 reist Hans naar Marokko, waar hij een psychose krijgt. Zwangere Trudie volgt hem. In 1969 komt Roos in Tanger ter wereld. Later hervat Hans zijn odyssee in Den Bosch. Nadat hij in de jaren negentig een huisbrandje op de Mayweg heeft veroorzaakt, verliest hij het recht om zelfstandig te wonen. De dichter zoekt langdurig zijn heil in Granada, tot de Spaanse ambassade naar Roos belt: de autoriteiten gaan hem uitzetten. Hij is te zonnestekig.
Telkens weer keert hij terug in Den Bosch. Soms ziet en hoort Roos hem al van verre: Hans draagt graag hoofddeksels. Alpinopet, hoed, fez – alsof hij zijn open fontanellen wil beschermen. Soms wilde hij incognito cafés bezoeken – Roes 55, De Palm, De Unie – of voor de HEMA over Gods naderende straffen orakelen. Op zulke dagen verzekerde Hans zich van anonimiteit door een theemuts over zijn fez te dragen.
Afgelopen vrijdag, de kapel van begraafplaats Orthen. Zo’n 45 mensen. Een afscheid in stijl: niet vlekkeloos, wel intens. Dochter Willemijn spreekt bedwelmende woorden, zoon Mo speelt trommel en verbrandt kippenveren. Ex-geliefde Joke predikt vooral liefde: anno 2016 is ze volgelinge van Jehova en getuige à décharge. Trudie deelt in de treurigheid. Op zijn bidprentje staat zijn gedicht ‘Fatum’ over vergankelijkheid. Hans beschrijft hoe zijn brillenglazen dikker en zijn ogen kleiner zullen worden.
Roos opent een envelop met zijn bril. Eén pootje is afgebroken, een glas ontbreekt. Het hostel van Novadic-Kentron had een nieuwe besteld. Maar het hoeft niet. Zijn ogen hebben genoeg gezien. Ze mogen dicht, al hield Hans Vlek meer van de vergrotende trap: dichter.
Op de tast heeft hij alsnog de overtreffende trap gevonden.
Het dichtst.
Eric Alink | Brabants Dagblad woensdag 27 juli 2016
Artikelen
1967
Hans Vlek
Wetenschap; Het eindspel; Uit vissen
Jan Eyking en Franck van Eeten, Bosch|age (1967) ongen.
2016
Gerrit van den Hoven
Hans Vlek: Tussen geniaal en gek
Brabants Dagblad maandag 18 juni 2016 | Regio 20
2016
‘Hans Vlek schreef hele mooie dichtregels’
De betekenis van de vrijdag overleden Hans Vlek (70) voor de Nederlandse dichtkunst is groot, zegt dichter Jan Kuijper.
Gerrit van den Hoven | Brabants Dagblad dinsdag 19 juni 2016 | Regio 5
2016
Gekke dichter van klare regels
Afgelopen vrijdag overleed de dichter en beeldend kunstenaar Hans Vlek, twintig jaar nadat zijn laatste bundel verscheen.
Arjan Peters | volkskrant.nl dinsdag 18 juli 2016
2016
Humor en realisme voerden boventoon in poëzie Hans R. Vlek (1947-2016)
De in 1947 in Amsterdam geboren dichter en beeldend kunstenaar Hans R. Vlek overleed afgelopen vrijdag.
Toef Jaeger | nrc.nl woensdag 19 juli 2016
Literatuur en bronnenpublicaties
Encyclopedie van Noord-Brabant 4 (1986) 263
Coen Free, Dit gaat nooit voorbij : Bossche Popmuziek en Literatuur in de Sixties (2010) 106, 107, 109, 114, 121, 125, 126, 127, 131, 138